Alles wat Laïla aan teksten ziet, leest ze hardop terwijl we in de Amsterdamse Poort lopen. Ik leg haar uit dat je aan de naam van de winkel vaak kan herkennen wat ze in de winkel verkopen. Een groentewinkel verkoopt groente, kaasboer slaat op een kaaswinkel en boekhandel op een winkel waar je boeken kan kopen. We lopen de New Yorker binnen, een kledingzaak. Op de begane grond allemaal vrouwenkleding dat een groot ‘oe!’ effect heeft op de kleine. Maar we zijn hier voor mij, een trui voor papa. Dus we lopen de trap op. Op de eerste verdieping zit de mannenafdeling. Laïla kijkt om zich heen, geen leuke jurkjes meer, en gaat door met van alles en nog wat hardop te lezen. Dan is ze even stil.
Laïla: “Papa?”
Ik kijk om en op naar waar ze wijst.
Laïla: “Waarom staat daar 'mens'?”
Ze wijst naar het bord dat aangeeft dat dit niet de vrouwen afdeling is.
Laïla: “Is dit een winkel waar ze mensen verkopen?”
Koffie.
Comentarios