Broodje jam, vulpen en rode inkt zorgen voor drama …
- Auke VanderHoek
- 5 days ago
- 4 min read

Een verhaal over de kleur rood en de uitwerking daarvan in onze waarneming. Welke waarneming krijgt voorrang: de zintuigelijke of de bewust cognitieve waarneming? Geïnspireerd op een waargebeurd verhaal en verder uitgebouwd waarin waargebeurde elementen het verder bouwen tot materiaal wat zo uit de mouw geschud kan worden in een les. Dat uit de mouw schudden heb ik inderdaad al een aantal keren gedaan. Voor mijn studie Docent Nederlands 2e graads, aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle, moesten we een verhaal vinden of verzinnen, bewerken en dit in het drama lokaal vertolken. Het liefst met een raakvlak met het vak waar we voor worden opgeleid.
Deel 1 - De boterham met jam
Welkom in de fotogalerie VanderHoek en Mooren. De fotostudio en galerie met koffie en barretje van Hans Mooren en mij (Auke VanderHoek) in Kraaiennest; midden in de Amsterdamse Bijlmer. Aan de muren exposities van foto's. Te koop. En in het midden, aan de tafel de vierjarige Laïla. Mijn dochtertje. Speels, vrolijk en lief. Maar vooral ook hongerig om wat te eten. Dus ik heb een broodje met aardbeienjam gesmeerd. Ze is er gierig voor en eet het smullend en met genot op. Dat de jam met enige omwegen via de vingers en wangen uiteindelijk de mond bereikt, dat mag de pret niet drukken.
Ik kijk ernaar. Ik geniet ervan. En dan bedenk ik dat de moeder van dat kind – mijn vrouw –dadelijk binnen gaat komen. Haar kennende – ondertussen ken ik mijn vrouw wel een beetje – ziet ze dadelijk de aardbeienjam aan voor een bloedneus (daar heeft de kleine de laatste tijd wel last van). Ik zie het al voor me hoe ze helemaal in paniek raakt, gaat schreeuwen en dramatisch gaat doen. Mijn verbeelding geeft me een binnenpret en een grote glimlach. Dan komt de moeder binnen. Nog voordat ik iets kan zeggen, ziet ze de aardbeienjam aan voor een bloedneus. Ze raakt helemaal in paniek, schreeuwt en doet dramatisch. Als ik hard schreeuw: "Aardbeienjam! Het is aardbeienjam!" kijkt ze mij met grote ogen aan en zegt "Oh." Ondertussen smikkelt die kleine rustig door. Die kent haar moeder en vader nu ook wel, ondertussen.
Deel 2 - Vulpen en het pennenlapje
Het verhaal over het boterhammetje met jam vertelde ik in geuren en kleuren aan de leerlingen van V1D. Als introductie over signaalkleuren en signaalwoorden voor de lessen beeldende vorming en Nederlands. Hoe we als mensen altijd waarnemen om dreigingen en kansen te zien. Dat we sneller een dreiging dan een kans waarnemen. Dat dit een natuurlijke evolutie, natuurlijk aangeleerde, vaardigheid is van ons als wezens. Omdat we in een split-second moeten beoordelen of we moeten vluchten, bevriezen of moeten vechten. En dat we taal, het uitspreken, verstaan en begrijpen daarvan, veel later hebben geleerd. En nog heel veel later, eigenlijk pas sinds kort, het schrijven en lezen als een vorm van communiceren hebben geleerd. Dat voelen, zien, ruiken en horen 'analoge' manieren zijn van waarnemen. En dat lezen en schrijven heel abstract is, en feitelijk een digitale vorm is. Geluiden worden omgezet in tekens, daarmee coderen wij een gedachten, we verwoorden die. En dan lees je het, de-codeer – ontcijfer– je het en begrijp je wat er staat. Of niet.
De leerlingen vonden het fantastisch hoe ik het vertelde en alles uitbeeldde. Dat is mooi maar ik was wel moe. Niks zo vermoeid als lesgeven. De laatste leerling is het lokaal uit. De deur van het lokaal valt dicht en in het slot. Het lokaal helemaal voor mijzelf, alleen. Gelukkig heb ik een tussenuur. Dan kan ik rustig nog nakijkwerk doen. Nu werk ik altijd met vulpen. Dan kan ik van die sierlijke letters maken. De kinderen vinden dat mooi en komen altijd gefascineerd vragen stellen en kijken hoe ik schrijf. Nu doe ik het nakijkwerk met rode inkt. En je weet het misschien nog van vroeger, met een vulpen kan je altijd wel wat inktvlekken krijgen. Daarom heb ik mijn pennendoekje om mijn vulpennen schoon te maken.
Het was aangenaam rustig in het lokaal. Het zonnetje straalde en paar aangename stralen vielen op mij, zittend achter mijn bureau. Heerlijk! Ik doe mijn ogen dicht. Leun met mijn hoofd op mijn hand, met mijn andere hand houd ik mijn vulpen vast en doe net of het nakijkwerk lees. Ik dommel stiekem een beetje in. Zo lekker, zo lekker … Ik geniet.
Deel 3 - Het causaal verband met het verbinden
Tot dat, tot dat de twee conciërges het lokaal binnenstormen met een EHBO-doos paraat en paar kinderen in hun kielzog. Ik schrik, schiet van mijn stoel en klap met mijn neus op het bureau. "Bent u gewond meester?!", vraagt conciërge Andrea, "De kinderen zeiden dat u gewond achter u bureau lag." Ondertussen opgestaan en van de schrik aan het bekomen, kijken we beide naar het inktdoekje vol rode inkt wat ik vast heb en tegen mijn hoofd hield terwijl ik in het zonnetje zat te genieten. Tegelijk beseffen we dat het doekje door de kinderen werd aangezien als bloed dat uit mijn hoofd kwam. Net op het moment dat we er om kunnen lachen, voel ik dat in mijn neus wat begint met stromen, en vlot ook. Roept één van de leerlingen: "Meester, u heeft een bloedneus!" Snel het hoofd omhoog en voorruit stekend, het bloeden weghoudend van mijn kleding. Conciërge Andrea pakt een verbandje uit de EHBO-kist en houdt het onder en tegen mijn neus.
Vervolgens komt de directeur binnenlopen nieuwsgierig naar al het rumoer en wie er nou gewond is. Directeur: "Ah, de conciërges zijn met de EHBO-kist gekomen om meester te helpen met zijn bloedneus." Waarop de andere conciërge Rino, begint met uitleggen: "Nou nee, meester heeft een bloedneus gekregen omdat we met de EHBO-kist binnenkwamen."
Auke VanderHoek
Comments